Hallo beste lezers,
Vanaf nu ga ik proberen om ieder maand een blog te schrijven over het wel en wee van docenten en studenten binnen de kappersopleiding van Curio Breda en Roosendaal.
Om te beginnen zal ik mijzelf even voorstellen. Ik ben Frieda Oonincx, werkzaam als docent bij de afdeling Kappen van Curio. Sinds dit schooljaar werk ik op de locatie Roosendaal. De jaren daarvoorheb ik op locatie Breda gewerkt. Naast mijn functie als docent bij de afdeling Kappen, ben ik ook studiebegeleider van een klas eerstejaarsstudenten Kapper niveau 2. En ben ik portefeuillehouder aanbod bij team Kappen. Wat dit allemaal inhoudt leg ik graag de komende tijd uit aan jullie lezers. Want docent zijn, is meer dan lesgeven en toetsten nakijken. Dat is wat het vak zo mooi maakt.
Het schooljaar is in september al van start gegaan, dus de eerste periode in het MBO zit er alweer op. Een schooljaar bestaat uit 4 periodes. De eerste periode wordt afgesloten met een BSA en een studiehoudinglijst, een soort rapport. Voor een eerste jaars student is het BSA, Bindend Studie Advies, best een ding. Sinds een aantal jaar is in het onderwijs het BSA ingevoerd. Voor mijn studenten houdt dat in dat ze in drie periodes kunnen laten zien dat ze geschikt zijn voor de opleiding. Na periode 1, 2 en 3 krijgen zij een BSA. Dit kan positief of negatief zijn, het derde studieadvies is bindend positief of bindend negatief. Is het studieadvies bindend negatief, dan betekent dat destudent de opleiding moet verlaten.
Nu vraag je jezelf af, hoe werkt dat dan zo’n BSA? Het Team stelt een aantal punten op met criteria waaraan de student moet voldoen in een bepaaldeperiode. Denk hierbij aan de vakken Nederlands, rekenen, loopbaan, burgerschap, keuzedeel, BPV (stage) en laten we de praktijklessen niet vergeten. Aan het einde van de periode wordt bekeken of de student aan alle, of minimaal één van de criteria heeft voldaan. Zo ja, dan is het advies positief. Zo nee, dan weet de student dat hij/zij komende periode behoorlijk aan het werk moet om een positieve beoordeling te halen.
Dan ga ik nu maar eens beginnen met het schrijven van het BSA voor mijn studenten, want ook al weten de studenten zelf echt wel hoe ze ervoor staan, het blijft toch spannend.
“Is het echt zo slecht als dat ik zelf denk juf?” Of: “Zou mijn eindspurt nog nut hebben gehad, want Juf, ik heb toch niet voor niets afgelopen week ieder avond tot heel laat al die opdrachten nog lopen maken hè? “U snapt toch wel dat ik dat anders nooit meer doe hè.” En dan heb je ook altijd nog studenten die echt verbaasd zijn over de beoordeling.
Nu stop ik ermee. De woorden zijn op, of nee toch niet. Maar de volgende les wacht en ook de juf mag niet te laat in de les komen.
Tot binnenkort,
Liefs Frieda